Schola Cantorum van het Ward-Instituut

Semiologie

Wat is ‘semiologie’, wat betekent dat woord, dat zo vaak samen met gregoriaans genoemd wordt? Het is een woord dat is samengesteld uit twee Griekse woorden: semeion of sema, dat ’teken’ betekent, en het woord logos dat staat voor ‘leer, woord of verhandeling’. Letterlijk vertaald betekent semiologie: leer der tekens.

Semiologie is een wetenschap die zich bezig houdt met de analyse en interpretatie van tekens die boven middeleeuwse, Latijnse en veelal liturgische teksten staan.

Die tekens noemen we ‘neumen’. Dat woord heeft ook een Griekse oorsprong, neuma, en betekent wenk of gebaar. De richting gevende gebaren van een koordirigent werden vanaf het begin van de 10e eeuw grafisch in neumen vastgelegd. Zij vormen daarmee het oudst bewaard gebleven schriftelijke repertoire, het gregoriaans, van waaruit de muzikale ontwikkelingen in West-Europa hebben plaats gevonden.

De middeleeuwse neumen zijn de voorlopers van het kwadraatnotenschrift dat ons bekend is uit de tegenwoordige liturgische zangboeken. De bron, waaruit gregoriaanse melodieën zijn ontstaan en gevoed worden, is het Woord, de taal van de bijbel. De melodie heeft wezenlijk betrekking op het woord. Die nauwe symbiose tussen woord en toon, tussen tekst en melodie, is doorslag gevend voor een passend stemgebruik en de daarvoor te gebruiken zangtechniek. Het gregoriaans leeft dus vanuit het woord, om preciezer te zijn: vanuit de functie van het woord in een liturgische context. Zowel het woord als ook de liturgische context, waarbinnen het zich afspeelt, zijn de eigenlijke vormgevende bouwstenen van het gregoriaans. Voor iemand die niet van de tekst uitgaat blijft het gregoriaans een gesloten boek. Woorden drukken hun stempel op het muzikaal akoestische wezen van de gezangen, waaraan de neumen beeldend uitdrukking geven.

Samenhang tussen woord en neum vraagt steeds onze aandacht. Voor de uitvoering is altijd van belang om rekening te houden met de plaats van de neum binnen een woord, op welke lettergreep de neum staat. Een bivirga, bijvoorbeeld, moet op een lettergreep vóór een accent anders klinken dan op de accent-lettergreep zélf, en ook weer anders dan op de eindlettergreep. Neumen verlangen een volkomen door het woord en door de uitspraak gevormde uitvoering. Liquescenten zijn daar het bewijs van. Hieruit moge blijken dat een oppervlakkige muzikale kennis voor een gregoriaanse uitvoering absoluut ontoereikend is. Een semiologische uitvoering van het gregoriaans vraagt om een nauwkeurige studie van de inhoud van het uit te voeren gezang, van de liturgische samenhang van een tekst en van corresponderende aspecten op het gebied van klankleer en woordritme.

Een goede kennis van de modaliteitsleer is daarbij onmisbaar. Die leer onderzoekt de compositorische structuur van gezangen. Een studie van de modaliteit beperkt zich niet tot het bepalen van een melodische omvang in verhouding tot een bepaalde toonladder, maar verdiept zich ook in de aard van de composities of van de daarin verborgen formules. In de negentiende eeuw, toen historische wetenschappen en herbronning hoog in het vaandel stonden, werd na een eeuwenlange periode van verval de restauratie van het gregoriaans ter hand genomen door de Benedictijnenabdij van Solesmes in Frankrijk. De monniken van Solesmes verzamelden vanaf 1856 alle gregoriaanse manuscripten die in Europa te vinden waren, om zo na uitgebreid onderzoek de melodieën te kunnen herstellen volgens de oudste handschriften. Het onderzoek naar de betekenis van de neumen heeft sinds de vijftiger jaren van de 20e eeuw een enorme vlucht genomen. Grondlegger van de semiologie is Dom Eugène Cardine, die in 1940 eerste voorzanger en assistent-organist van de abdij St. Pierre in Solesmes werd. Van 1952 tot 1985 was hij professor gregoriaanse paleografie aan het Pauselijk Instituut voor Heilige Muziek te Rome.

 

2023 Cyriel Tonnaer