Schola Cantorum van het Ward-Instituut

"Dominica in albis" (Beloken Pasen)

In de oude Kerk werden catechumenen (volwassen doopleerlingen) na een lange en intensieve voorbereiding in de Paasnacht gedoopt, waarbij zij drie keer ondergedompeld en vervolgens gezalfd werden. Als pasgeboren kinderen kregen zij een doopkleed van wit linnen en vilten sandalen. De witte kleur van de linnen stof gaf uitdrukking aan de door het doopsel herwonnen onschuld. Zo keerden de gedoopten als pasgeboren lammeren terug naar hun gemeenschap.

De preconciliaire eerste zondag ná Pasen, de huidige Tweede zondag ván Pasen (!), wordt naar de begintekst van de introïtus van deze dag ook wel Quasimodo genoemd. Een goede benaming van de “Tweede zondag van Pasen” is Dominica in albis, omdat in de oude Kerk de dopelingen op de vooravond of op Beloken Pasen zelf voor de laatste keer hun witte doopkleed (latijn: alba) droegen. Daarom werd Beloken Pasen vroeger ook wel voluit Dominica in albis depositis genoemd, de zondag waarop de witte kleren werden afgelegd.

In de week na hun doop en zalving gingen de gedoopten niet in bad. Zij droegen hun witte doopgewaden tot de zondag na Pasen. In voorchristelijke culturen in het Midden-Oosten werd olie, of daarmee vervaardigde zalven, gebruikt als remedie tegen kwalijke invloeden van buitenaf (bescherming tegen hitte en koude; minder grip op je lichaam bij het worstelen). Zalf kan gemakkelijk in de huid doordringen en daarmee ook een geneeskrachtige werking hebben. De gewijde zalf moet je lichaam binnendringen, je vervullen van de kracht van God, waardoor er een innige band met God ontstaat. Op die manier kan de heilige Geest via je poriën je lichaam binnendringen, je lichaam wordt daarmee een tempel van de heilige Geest.

Toen het gebruik van de doop met Pasen steeds minder werd, door de toepassing van de kinderdoop direct na de geboorte, raakte het dragen van witte kleren in onbruik. Bij de huidige kinderdoop kennen we nog het overgebleven gebruik om het kind vóór het doopsel een witte doopjurk aan te doen.

Beloken Pasen, Dominica in albis, wordt door paus Johannes Paulus II vanaf het jaar 2000 ook ‘Zondag van de Barmhartigheid’ genoemd. Deze zondag heeft altijd al in het teken van de goddelijke Barmhartigheid gestaan. Elk jaar wordt immers op deze zondag uit het twintigste hoofdstuk van het Evangelie volgens Johannes gelezen. Hierin geeft Jezus aan de apostelen de macht om zonden te vergeven: “Ontvangt de Heilige Geest. Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven”. In dit evangelie van vandaag horen we ook dat de leerling Tomas een nieuwe kans krijgt om te geloven. Daarmee laat Jezus zien dat hij bereid is om ons altijd weer een nieuwe kans te geven. Zo laat Hij zijn barmhartigheid zien.

 

Cyriel Tonnaer
maart 2024