Adventsconcert - Caroluskapel Roermond (14 december 16:30)
De Advent is in de liturgie van oudsher een tijd van uitzien, verwachten en verlangen naar de (weder)komst van de Messias. Omdat we tijdens de Advent niet alleen aan de komst van het kind Jezus denken, maar ook aan Jezus als Christus of Messias, kent de adventsliturgie veel lezingen uit de profeten. Vooral het boek van de profeet Jesaja is rijk aan Messiaanse teksten. De liturgische traditie is vanouds gevoelig geweest voor de aantrekkingskracht zowel van het boek Jesaja als van het Boek der Psalmen.
Binnen het Nieuwe Testament worden beide boeken door een hoog aantal citaten uit het Oude Testament aangehaald. De vroege joods-christelijke gemeenschap zag in de poëtische en visionaire woorden van de profetie van Jesaja, én in die van de psalmen, beelden van het Godsrijk en van de Messias waarop men hoopte.
De introïtus op de eerste zondag van de Advent opent met woorden uit psalm 25, ‘Ad te levavi animam meam’, ‘tot U heb ik mijn ziel verheven’, ‘naar U gaat mijn verlangen’. De psalmdichter verlangt naar de liefde en trouw van God, hij verlangt naar een goede relatie met God. Die psalm helpt ons om uit te zien naar de dingen die komen, om te kunnen groeien in het verlangen. In het getijdengebed van de Advent worden we dagelijks aangezet om met de voorvaderen te zuchten: “Laat, o hemel, de dauw van boven neerdalen en laat de wolken de Rechtvaardige regenen: laat de aarde zich openen en de Verlosser ontspruiten”. Deze woorden van het Rorate caeli zijn onlosmakelijk verbonden met de Advent. Niet alleen voor koorzangers, maar ook voor vele kerkgangers is het Rorate caeli een geliefd gezang tijdens de Advent.
Het verlangen naar de komst van Christus, de Schepper van het heelal, de Heiland, komt tot uitdrukking in de O-antifonen die het Magnificat omlijsten op de laatste zeven dagen voor de Kerstnacht. In die antifonen roept de Kerk de Goddelijke Wijsheid op om ons de weg der wijsheid te leren; de sleutel van
David om ons te bevrijden van slavernij; de opkomende Zon om ons, die in duisternis zitten, te verlichten, enzovoort. De O-antifonen nodigen ons uit om ons traditionele beeld van Jezus te overstijgen, om niet te blijven hangen in het beeld van de kerststal, maar om dieper na te denken over Gods menswording.
Opvallend is hoe vaak in psalmen en gezangen, bestemd voor Kerstmis, het woord hodie, heden, voorkomt. De kroon spant onbetwist de Magnificat-antifoon voor de vespers op eerste kerstdag. Vaak komen ook de regels ‘Heden is ons een Redder geboren’ en ‘Licht straalt heden over ons, de Heer is geboren’ in gezangen voor. Het beroemde gezang Hodie Christus natus est is een duidelijk voorbeeld. Je mag die zin beschouwen als de kortst mogelijke formulering van wat we met Kerstmis vieren, dat héden Christus geboren wordt.
Heden, hodie, vandaag, hier en nu, in deze volstrekt gebroken wereld die kreunt en steunt onder oorlog en terreur, wordt God voor ons méns! Kerstmis vieren is niet alleen gedenken wat tweeduizend jaar geleden is gebeurd.
De geboorte van Christus voltrekt zich ook hier en nu.
Ondanks een rigoureuze opruiming die het Concilie van Trente gehouden heeft onder de sequenties is een aantal toch blijven voortbestaan. De Kerstsequentie Laetabundus is een toonbeeld van de kinderlijke blijheid die de Middeleeuwers rond de kribbe vervulde. De atmosfeer is verrukkelijk, vol lichtheid en blijdschap.
Dit concert, met bekende en minder bekende gezangen die ons Adventsverlangen laten uitmonden in een middeleeuwse Kerstvreugde, biedt de nu 60-jarige Schola Cantorum van het Ward-Instituut u van ganser harte aan.
december 2024