Schola Cantorum van het Ward-Instituut

Eucharistieviering St. Stephanuskerk te Heel

Zaterdag 20 september 2025 - 17:45 uur

Op de 25e zondag door het jaar horen we in het evangelie van Lucas een verhaal over een rentmeester, een verhaal waarin Jezus duidelijk maakt hoe we met geld en bezit moeten omgaan. Jezus roept ons op om ons van de macht van het geld te bevrijden. Hij roept ons op om ons te laten leiden door God.
Wanneer we geld en bezit tot afgod verheffen, verliezen we uit het oog waar het werkelijk om draait, het draait om de medemens en het koninkrijk van God. Ons geloof moet zichtbaar worden in ons handelen, we worden aangespoord om op een christelijke manier te leven en daar ons geld en bezit voor in te zetten.

Geheel in die geest wordt vandaag de eucharistieviering geopend met een ouverture, de introitus Salus populi, waarin God wordt bezongen als heil van zijn volk. Die toezegging van het heil van God geldt voor altijd, voor eeuwig (in perpetuum), zoals de melodie aan het einde van de antifoon met grote nadruk onderstreept.
Het graduale Quis sicut Dominus is een van de meest indrukwekkende voorbeelden van de gregoriaanse compositie-kunst. Vooral in het eerste deel zien we schilderachtige toonwendingen, op en neer bewegingen van de melodie bij de tekstpassages qui in altis habitat’ (die in den hoge woont), ‘humilia respicit’ (die op het nederige kijkt), ‘in caelo’ (in de hemel) en bij ‘et in terra’ (en op aarde). Zo’n kunststuk vraagt om een goede stemtechniek en een goede beheersing van het Gregoriaans.
In het alleluia met het vers Confitemini Domino valt de ongewoon korte, echter zeer dynamische en opstijgende, jubilus boven de eindlettergreep van het alleluia op, die identiek op de eindlettergreep van het vers terugkeert. Het gezang beeldt een expressieve vorm uit van een loflied op God en zijn werken in schepping en geschiedenis.
Op het eerste gezicht doet het offertorium Si ambulavero donker en dreigend aan. In de tekst is er sprake van een noodsituatie (in medio tribulationibus = midden in de ellende) en van toornige vrienden (super iram inimicorum meorum = over de boosheid van mijn vrienden). Het verloop van de melodie versterkt die donkere indruk enigszins. Vijandschap en bedreiging hebben hier echter niet het laatste woord, maar juist het reddende ingrijpen van God.
De muzikale vertolking onderstreept de tekstfragmenten ‘vivificabis me’ (U zult mij leven geven), ‘extendes manum tuam’ (U zult uw hand uitstrekken) en ‘salvum me fecit dextera tua’ (uw rechterhand heeft mij heil gebracht) op een bijzondere wijze.
De tekst van de communioTu mandasti’ (een eenvoudig en nederig gebed genomen uit de lange psalm 119) draait om de begrippen ‘geboden (mandata), en oordelen (iustificationes) van God’. Net zo ‘draaiend’ beweegt zich de melodie, vooral in het slotgedeelte van de antifoon.

 

 © Cyriel Tonnaer, dirigent Schola Cantorum van het Ward-Instituut

augustus 2025